Dit "verbeterde leesplankje" is gebruikt bij
"Hoogeveen's verbeterde leesmethode". Dit is de tweede versie van de tweede uitgave.
Het plankje bestaat uit drie rijen met in totaal zeventien afbeeldingen van 4 cm hoog en zeventien normaalwoorden. Dat zijn woorden waarin de klinkers en medeklinkers hun ongewijzigde klank hebben.
Het plankje is van hout beplakt met papier en de afmeting is ca 30 x 22,5 cm.
De woorden zijn:
aap, noot, mies, wim, zus, jet,
teun, vuur, gijs, lam, kees, bok,
weide, does, hok, duif, schapen.
Bij dit plankje zijn ten opzichte van het eerder uitgebrachte plankje nagenoeg geen wijzigingen aangebracht.
De uitgever van dit plankje was J.B. Wolters - Groningen - Batavia.
In 1933 kostte dit leesplankje inclusief de letterdoosjes fl1,20.
Ontwerp: J. Ligthart, H. Scheepstra en familie.
De illustrator was Cornelis Jetses.
Bij dit plankje hoorden twee letterdoosjes, een klassikale leesplank met standaard, een handleiding, een dicteerdoosje, een vertelselplaat en zes leesboekjes.
Dit leesplankje heb ik in bezit.
Het kleine letterdoosje heeft een diameter van
5,5 cm en is 2 cm hoog en bevat zeventien lettertjes van de 1e regel, het grote doosje is 7,5 cm en is 2,7 cm hoog en bevat achtendertig lettertjes (inclusief de twee streepjes) van de 2e en 3e regel. Tevens bevat dit doosje nog een bundeltje met acht lettertjes: b, e, g, ee, r, l, i en f, die voorlopig overcompleet zijn. Ze zijn later nodig om zinnetjes te kunnen maken. De twee doosjes zijn van metaal en rood van kleur. Het kleine doosje bevatte de lettertjes van de eerste regel. Het grote doosje de lettertjes van de tweede en derde regel. Na een paar weken worden de lettertjes van het kleine doosje in het grote doosje bij alle andere lettertjes gedaan. Het kleine doosje wordt leeg opgeborgen en er wordt verder gewerkt met alle lettertjes uit het grote doosje.
De lettertjes zijn van stevig pletbord vervaardigd, 23 mm hoog en voor een enkel letterteken 12 mm, en voor een dubbel 16 mm breed. De lettertjes hebben een zwarte streep, die steeds onderaan moeten komen om te voorkomen dat de letters op de kop neergelegd worden.
Als er lettertjes verloren raakten werden er bij de uitgever
letterstrookjes aangeschaft. De lettertjes op deze strookjes werden met een schaar losgeknipt of nog beter met een beiteltje afgestoken.
Op de rand van het dekseltje staat:
J.B. Wolters - Groningen - Batavia.
Deze letterdoosjes heb ik in bezit.
De plaatjes van de klassikale leesplank zijn vier maal zo hoog en breed als die op het leesplankje. Onder elk plaatje zijn zoveel spijkertjes geslagen, als er letters onder hangen moeten en aan elk spijkertje komt een grote kartonnen letter te hangen, 8 cm hoog; de breedte wisselt met de breedte van de letter. Boven in 't karton van elke letter is een koperen oog aangebracht, waarmee ze aan 't spijkertje kan gehangen worden. Onderaan de leesplank is een smal bakje, waarin met de letters gewerkt kan worden; dit verklaart dus de vierde gleuf op 't plankje. De leesplank kan worden opgehangen of op een ezel gezet. De afmetingen van deze plank zijn 105 bij 93,5 cm.
In 1933 kostte deze leesplank fl 14,25.
Deze plank heb ik in bezit, echter is dit een afbeelding van een andere leesplank.
De vertelselplaat vormt een centraal onderdeel in Hoogeveen's methode voor het aanvankleijk onderwijs. De centrale figuur op de plaat is Teun, een man die een aapje aan een touw heeft. Op de plaat is van alles te beleven. De afbeeldingen van de vertelselplaat zijn terug te vinden op het leesplankje. De plaat is gedrukt in negen kleuren heeft een afmeting van 82 bij 110 cm en is van karton.
Het
kenmerkende van de leesmethode van Hoogeveen is dat de leerlingen door middel van de vertellingen in een keer met alle normaalwoorden tegelijk in aanraking kwamen. Vervolgens herkenden ze de figuren uit de vertelling op de vertelselplaat. Wanneer ze daarna het plankje in handen kregen waren de afbeeldingen reeds bekend en konden door de leerlingen zelf benoemd worden.
In 1933 kostte deze vertelselplaat fl 4,90.
Op deze vertelselplaat staat J.B. Wolters - Groningen - Den Haag - Batavia, en is herkenbaar aan een brede rand.
Deze vertelselplaat heb ik in bezit.
Handleiding voor het aanvankelijk leesonderwijs. Toelichting bij Hoogeveen's leesplank en bij de vertelselplaat, geïllustreerd en gebonden. In deze handleiding (tiende druk uit 1933) is beschreven hoe de lesmaterialen te gebruiken. De handleiding heeft een afmeting van 15 cm bij 23 cm, en telt ongeveer honderdzesenvijftig pagina's.
In 1933 kostte deze handleiding fl 2,75.
Deze handleiding heb ik in bezit.
Bij dit plankje van Hoogeveen's leesmethode horen zes leesboekjes. Het betreft een nieuwe uitgave opnieuw geillustreerd door C. Jetses. Nieuwe spelling. Ongetwijfeld wordt hierdoor de aantrekkelijkheid van de uitgave zeker verhoogd.
De boekjes zijn bewerkt door M.B. Hoogeveen, Jan Ligthart en H. Scheepstra.
De afmetingen van de leesboekjes zijn 21 bij 17 cm.
In 1933 kostte een leesboekje fl 0,45.
Het eerste boekje, van een reeks van zes, kan aan de leerlingen al vrij spoedig in handen worden gegeven. Ze kunnen er ter afwisseling voor de aardigheid nu en dan een lesje lezen. Het bevat buiten de normaalwoorden: bok, does, hok enz. nog geen woorden die met een b,d,h,k,p of t beginnen, of op b of d eindigen. Uitgezonderd het woordje het . Voor men het derde lesje (over mies) laat lezen, dicteert men dan het woordje het (het vuur, het lam, het raam) op het leesplankje; daarna wordt het voor enige tijd in een hoekje op 't zwarte bord "vereeuwigd". Als de leerlingen een normaalwoord niet herkennen, worden ze naar de leesplank verwezen.
Het tweede leesboekje bevat behalve een paar gemakkelijke uitzonderingen, alleen woorden van de vorm oom, moe en raam en in het begin nog geen woorden, die met b, d, h, k, p, of t beginnen, behalve wanneer het normaalwoorden zijn; b en d aan 't eid komen nog niet voor.
Het derde leesboekje bevat hoofdzakelijk nog eenlettergrepige woorden, maar nu komen ook twee medeklinkers naast elkaar voor: aan 't eind of aan 't begin. Verder is af en toe het woord "heb" gebruikt. De stof bevat geen enkele "moeilijkheid", daardoor kan alle aandacht aan het technisch lezen besteed worden. Elk lesje staat nog op een bladzijde.
In het vierde leesboekje wordt bekendheid verondersteld met de stomme e, de volkomen klinkers in open lettergrepen, de dubbele medeklinkers en de d aan 't eind. De woorden en zinnen zijn nog heel eenvoudig van vorm; de inhoud is zodanig, dat hij door zeer middelmatige leerlingen begrepen wordt. Elk lesje kan worden gelezen, zonder dat een blad behoeft te worden omgeslagen. In het 12de lesje ziet men, welk boekje met dit parallel kan gaan. Pim en Mien I is weer iets gemakkelijker dan dit vierde stukje en kan dus tegelijk met dit gebruikt worden ter oefening in het vaardig lezen. Het verdient aanbeveling, de moeilijkste woorden van de lesjes uit dit vierde stukje, voor ze te laten lezen, eerst nog op het leesplankje (of op het dicteerplankje) te laten leggen.
Het vijfde leesboekje
kan worden gelezen, als de tweeklanken, de overbodige w, de ng en de nk op het leesplankje behandeld zijn en de bordlesjes uit de Handleiding, welke hierop betrekking hebben, geheel of gedeeltelijk zijn behandeld. Naast dit deeltje gebruikte men het tweede of derde stukje van Pim en Mien.
In het zesde leesboekje komen als nieuwe moeilijkheden voornamelijk voor de achtervoegsels ig en lijk. De woorden en de zinnen zijn alleen naar de vorm iets moeilijker genomen dan in de vorige stukjes; de inhoud is overal even eenvoudig. Naast dit boekje gebruikte men Pim en Mien IV.
In 1933 kostten deze boekjesfl 0,45.
Net als het leesplankje zijn de boekjes uitgegeven door Wolters te Groningen.
Ik mis nog een boekje in mijn collectie.
De afmetingen van de standaard zijn 200 cm hoog, 85 cm breed, 70 cm diep en is gemaakt van hout. Op deze standaard werd de klassikale leesplank hoog voorin de klas gemonteerd. Deze plank was dan goed te zien. De kinderen konden op de twee treden stappen om bij de leespank te komen. In 1933 kostte deze standaard fl 13,50.
Deze standaard heb ik in bezit.
De afmetigen van het dicteerdoosje zijn 24 x 17 x 4,5 cm. het opengeslagen deksel, met zeven gleuven, doet dienst als legplankje (dicteerplankje). Elk hokje bevat zeven kaartjes. Van de meest gebruikte letters (n,s,t en de toonloze e, het "kleintje") zijn veertien exemplaren in het doosje, twee hokjes vol dus. Bovendien zijn er naast zeven a's nog zeven a's en zo ook zeven e's, zeven i's, zeven o's en zeven u's in opgenomen. In 1933 kostte dit verbeterd dicteerdoosje fl 2,50.
Deze dicteerdoos heb ik in bezit.
Copyright © 2020— Ger van Wijngaarden