Dit "verbeterde leesplankje" is gebruikt bij
Hoogeveen's verbeterde leesmethode.
Dit is de tweede versie van de eerste uitgave van het aap, noot, mies plankje.
Het plankje bestaat uit drie rijen met in totaal zeventien afbeeldingen van 4 cm hoog en zeventien normaalwoorden. Dat zijn woorden waarin de klinkers en medeklinkers hun ongewijzigde klank hebben.
Het plankje is van hout beplakt met papier en de afmeting is ca 30 x 22,5 cm.
De woorden zijn:
aap, noot, mies, wim, zus, jet,
teun, vuur, gijs, lam, kees, bok,
weide, does, hok, duif, schapen.
Een belangrijk kenmerk van dit plankje zijn de plaatjes van Kees en Bok, deze staan beide dezelfde kant op. Ook heeft Wim een petje op en Jet een blauwe jurk. Bij deze versie is het streepje van 'Weide' en 'Schapen' langer.
De uitgever van dit plankje was J.B. Wolters te Groningen - Den Haag.
In 1919 kostte dit leesplankje inclusief de letterdoosjes fl 0,90.
Ontwerp: J. Ligthart, H. Scheepstra en familie.
De illustrator was Cornelis Jetses.
Bij dit plankje hoorden twee letterdoosjes, een klassikale leesplank met standaard, een handleiding, een dicteerdoosje, een vertelselplaat en zes leesboekjes.
Dit leesplankje heb ik in bezit.
Het kleine letterdoosje heeft een diameter van
5,5 cm en is 2 cm hoog en bevat zeventien lettertjes van de 1e regel, het grote doosje is 7,5 cm en is 2,7 cm hoog en bevat negenendertig lettertjes (inclusief de twee streepjes) van de 2e en 3e regel. Tevens bevat dit doosje nog een bundeltje met acht lettertjes: b, e, g, ee, r, l, i en f, die voorlopig overcompleet zijn. Ze zijn later nodig om zinnetjes te kunnen maken. De twee doosjes zijn van metaal en rood van kleur. Het kleine doosje bevatte de lettertjes van de eerste regel. Het grote doosje de lettertjes van de tweede en derde regel. Na een paar weken worden de lettertjes van het kleine doosje in het grote doosje bij alle andere lettertjes gedaan. Het kleine doosje wordt leeg opgeborgen en er wordt verder gewerkt met alle lettertjes uit het grote doosje.
De lettertjes zijn van stevig pletbord vervaardigd, 23 mm hoog en voor een enkel letterteken 12 mm, en voor een dubbel 16 mm breed. De lettertjes hebben een zwarte streep, die steeds onderaan moeten komen om te voorkomen dat de letters op de kop neergelegd worden.
Als er lettertjes verloren raakten werden er bij de uitgever
letterstrookjes aangeschaft. De lettertjes op deze strookjes werden met een schaar losgeknipt of nog beter met een beiteltje afgestoken.
Op de rand van het dekseltje staat:
J.B. Wolters te Groningen - Den Haag.
Deze letterdoosjes heb ik in bezit.
De plaatjes van de klassikale leesplank zijn vier maal zo hoog en breed als die op het leesplankje. Onder elk plaatje zijn zoveel spijkertjes geslagen, als er letters onder hangen moeten en aan elk spijkertje komt een grote kartonnen letter te hangen, 8 cm hoog; de breedte wisselt met de breedte van de letter. Boven in 't karton van elke letter is een koperen oog aangebracht, waarmee ze aan 't spijkertje kan gehangen worden. Onderaan de leesplank is een smal bakje, waarin met de letters gewerkt kan worden; dit verklaart dus de vierde gleuf op 't plankje. Bij de leesplank werd een standaard geleverd, ook kon de leesplank worden opgehangen of op een ezel gezet.
In 1919 kostte deze klassikale leesplank
fl 13,50.
Zowel het leesplankje als de klassikale leesplank noemen we de "verbeterde leesplank". Dit komt omdat de eerdere "leesplanken met het gat" van M.B. Hoogeveen volledig vernieuwd is. C. Jetses maakte nieuwe illustraties die het een veel aantrekkelijker aanzien gaf. Hierdoor werd de leesmethode een succes.
Deze leesplank heb ik in bezit, echter is dit een afbeelding van een andere leesplank.
De vertelselplaat vormt een centraal onderdeel in Hoogeveen's methode voor het aanvankelijk lezen. De centrale figuur op de plaat is Teun, een man die een aapje aan een touw heeft. Op de plaat is van alles te beleven. De afbeeldingen van de vertelselplaat zijn terug te vinden op het leesplankje.
De afmetingen van de plaat zijn 110 cm bij 82 cm en is van karton.
In 1919 kostte deze vertelselplaat fl 4,50.
Het
kenmerkende van de leesmethode vanHhoogeveen is dat de leerlingen door middel van de vertellingen in een keer met alle normaalwoorden tegelijk in aanraking kwamen. Vervolgens herkenden ze de figuren uit de vertelling op de vertelselplaat. wanneer ze daarna het plankje in handen kregen waren de afbeeldingen reeds bekend en konden door de leerlingen zelf benoemd worden.
Deze vertelselplaat heb ik in bezit.
Handleiding voor het aanvankelijk leesonderwijs. Toelichting bij Hoogeveen's leesplank en bij de vertelselplaat, geïllustreerd en gebonden. In deze drie handleidingen (zevende druk uit 1917 en achtste druk uit 1920 en de negende druk uit 1925) is beschreven hoe de lesmaterialen te gebruiken. De afmeting van de handleiding zijn 15 cm bij 23 cm, en telt ongeveer honderzesenvijftig pagina's.
In 1919 kostte deze handleiding fl 2,50.
Deze handleidingen heb ik in bezit.
Bij dit plankje van Hoogeveen's leesmethode horen zes leesboekjes. Het betreft een Nieuwe uitgave geillustreerd met zwarte plaatjes en een gekleurd, door C. Jetses. De zes leesboekjes zijn uitgegeven met een harde en zachte kaft. De afmetingen van de harde kaft boekjes zijn 19,5 cm bij 16,5 cm. De zachte kaftboekjes zijn 21 bij 17 cm. De boekjes zijn geschreven door M.B. Hoogeveen, Jan Ligthart en
H. Scheepstra.
In 1919 kostte een leesboekje fl 0,40.
Het eerste leesboekje bevat behalve de woordjes van het leesplankje (normaalwoorden) alleen woorden van de vorm oom, moe en raam, en geen woorden, die met b,d,h,k,p of t beginnen, of op b of d eindigen. Als de leerlingen een normaalwoord niet herkennen, worden ze naar de leesplank verwezen. Het boekje vormt zo een heel geleidelijke overgang van het leesplankje naar het leesboekje.
Het tweede leesboekje bevat nog alleen de woorden van de vorm oom, moe en raam. In de tweede helft staan ook woorden, die met b, d, h, k, p, of t beginnen en die geen normaalwoorden zijn; b en d aan 't eind komen nog niet voor.
Het derde leesboekje bevat hoofdzakelijk nog eenlettergrepige woorden, maar nu komen ook twee medeklinkers naast elkaar voor: aan 't eind of aan 't begin. Verder is af en toe het woord "heb" gebruikt. De stof bevat geen enkele "moeilijkheid", daardoor kan alle aandacht aan het technisch lezen besteed worden. Elk lesje staat nog op een bladzijde.
In het vierde leesboekje wordt bekendheid verondersteld met de stomme e, de volkomen klinkers in open lettergrepen, de dubbele medeklinkers en de d aan 't eind. De woorden en zinnen zijn nog heel eenvoudig van vorm; de inhoud is zodanig, dat hij door zeer middelmatige leerlingen begrepen wordt. Elk lesje kan worden gelezen, zonder dat een blad behoeft te worden omgeslagen. In het 12de lesje ziet men, welk boekje met dit parallel kan gaan. Pim en Mien I is weer iets gemakkelijker dan dit vierde stukje en kan dus tegelijk met dit gebruikt worden ter oefening in het vaardig lezen. het verdient aanbeveling, de moeilijkste woorden van de lesjes uit dit vierde stukje, voor ze te laten lezen, eerst nog op het leesplankje (of op het dicteerplankje) te laten leggen.
Het vijfde leesboekje
kan worden gelezen, als de tweeklanken, de overbodige w, de ng en de nk op het leesplankje behandeld zijn en de bordlesjes uit de Handleiding, welke hierop betrekking hebben, geheel of gedeeltelijk zijn behandeld. Naast dit deeltje gebruikte men het tweede of derde stukje van Pim en Mien.
Het zesde leesboekje komen als nieuwe moeilijkheden voornamelijk voor: sch = s en de achtervoegsels ig en lijk. De woorden en de zinnen zijn alleen naar den vorm iets moeilijker genomen dan in de vorige stukjes; de inhoud is overal even eenvoudig. Om het lezen van moeilijker boekjes voor te bereiden, zijn in de laatste lesjes de zinnen niet meer regel voor regel geplaatst. Naast dit boekje gebruikte men Pim en Mien IV.
De tweede serie boekjes (hiernaast afgebeeld) zijn uitgegeven voor de Christelijke school en bewerkt door A. J. Drewes.
Net als het leesplankje zijn de boekjes uitgegeven door J.B. Wolters te Groningen - Den Haag.
Ik mis nog enkele boekjes in mijn collectie.
De afmetingen van de standaard zijn 200 cm hoog, 85 cm breed, 70 cm diep en is gemaakt van hout. Op deze standaard werd de klassikale leesplank hoog voorin de klas gemonteerd. Deze plank was dan goed te zien. De kinderen konden op de twee treden stappen om bij de leespank te komen.
In 1919 kostte deze standaard fl 14,00.
Deze standaard heb ik in bezit.
Het dicteerdoosje met legplankje (dicteerplankje). Het dicteerdoosje werd gebruikt voor lees- en dicteeroefeningen. Elk hokje van het dicteerdoosje bevat zeven kaartjes.
In 1919 kostte dit dicteerdoosje fl 2,10.
Dit dicteerdoosje heb ik in bezit.
Copyright © 2020— Ger van Wijngaarden