Dit leesplankje bestaat uit drie rijen met in totaal zestien afbeeldingen van 4 cm hoog en zestien normaalwoorden. Dat zijn woorden waarin de klinkers en medeklinkers hun ongewijzigde klank hebben.
De woorden zijn:
raam, roos, neef, fik, gat,
wiel, zes, juk, schop, voet,
neus, muur, bijl, hok, duif, ei.
Bij het woord 'gat' was een echt gat gemaakt, dit was handig want zo kon het plankje aan een spijker aan de lessenaar of bank worden opgehangen.
Bij dit plankje werd ten opzichte van de eerdere versie diverse afbeeldingen vernieuwd. Opvallend is de hond "fik" nu zit in plaats van staat, de voet staat de andere kant op en de mannenneus die nu een kinderneus is geworden. Op dit plankje is de kinderneus wel goed te zien, in tegenstelling tot het plankje uit 1902.
Het plankje is van hout beplakt met papier en de afmeting is ca 29 x 21 cm.
De uitgever van dit plankje was Wolters te Groningen, nadat in 1908 alle rechten en overtollige plankjes van de uitgeverij Brinkgreve waren overgedragen.
Bij dit plankje hoorden twee verschillende letterdoosjes, een handleiding, een toelichting, een klassikale leesplank en een beknopte handleiding voor ouders bij Hoogeveen's leesplankje en zes leesboekjes.
Dit leesplankje heb ik in bezit.
Het grote letterdoosje heeft een diameter van
8 cm en is 2,5 cm hoog en bevat zevenenveertig lettertjes, het kleine 5,5 cm en is 2 cm hoog en bevat veertien lettertjes. De twee doosjes zijn van metaal. Het grote doosje kan alle lettertjes bevatten. Het kleine wordt gebruikt, wanneer de leerlingen de lettertjes van elke rij afzonderlijk leren leggen.
De lettertjes zijn van stevig pletbord vervaardigd, 23 mm hoog en voor een enkel letterteken 12 mm, en voor een dubbel 16 mm breed. De lettertjes hebben een zwarte streep, die steeds onderaan moeten komen om te voorkomen dat de letters op de kop neergelegd worden.
Als er lettertjes verloren raakten werden er bij de uitgever
letterstrookjes aangeschaft. De lettertjes op deze strookjes werden met een schaar losgeknipt of nog beter met een beiteltje afgestoken.
Het kleine letterdoosje zoek ik nog voor mijn collectie.
Bij dit plankje horen zes leesboekjes en een informatieboekje voor de ouders. De zes leesboekjes zijn 19 cm hoog en 13 cm breed. Het boekje voor ouders is iets kleiner namelijk 18 bij 13 cm.
Net als het leesplankje zijn de boekjes uitgegeven door M. D. Brinkgreve uit Deventer. Nadat in1908 alle rechten werden overgedragen aan de uitgeverij Wolters te Groningen, zijn er strookjes met de naam van deze uitgever aan de onderzijde van de boekjes over de firma Brinkgreve tekst heen geplakt.
Alle plaatjes van het leesplankje vindt u terug in de illustratie op de voorzijde van de boekjes.
Blader hier door het eerste leesboekje.
Deze boekjes heb ik in bezit.
De plaatjes van de klassikale leesplank zijn vier maal zo hoog en breed als die op het leesplankje. Onder elk plaatje zijn zoveel spijkertjes geslagen, als er letters onder hangen moeten en aan elk spijkertje komt een grote kartonnen letter te hangen, 8 cm hoog; de breedte wisselt met de breedte van de letter. Boven in 't karton van elke letter is een koperen oog aangebracht, waarmee ze aan 't spijkertje kan gehangen worden. Onderaan de leesplank is een smal bakje, waarin met de letters gewerkt kan worden; dit verklaart dus de vierde gleuf op 't plankje. De leesplank kan worden opgehangen of op een ezel gezet.
Om te voorkomen dat de kinderen de plaatjes anders zouden benoemen
bijvoorbeeld tegen roos - bloem of wiel - rad, was een verhaaltje een daarvoor aangegeven middel.
Bijvoorbeeld:
Laats heb ik bezoek gehad. 't Was een alleraardigst ventje met een vroolijk lachend gezicht, een baret op en een boekentaschje onder den arm. Hij
zou naar school, maar kwam voor dien nog even bij mij aan. Want hij houdt veel van mij en ik vind hem zoo'n allerliefst kereltje. Hij komt haast aller dagen. dag, oom, zegt hij dan, zoo gauw hij de deur open doet. Dag, neef! zeg ik dan. want het is mijn neefje. Alexander is eigenlijk zijn naam; maar 't is veel eenvoudiger hem naar neef te noemen. Oom, zei hij, terwijl hij wat achter zijn rug hield, oom, ik heb wat moois voor u!. Zoo, neef, breng je mij wat? Jij bent toch een beste neef!. ja, maar oom moets eerst raden, wat het is!. 't Is zoo'n guit, die kleine, aardige neef. Ik aan 't raden: een appel, een oliekoek, een stokvisch,....Hoe vaker ik mis ried, hoe harder neef lachte. En wat was het nu? neef zijn eigen portret. jawel, neef had zijn portret laten maken. En 't leek precies. Ik heb er toen nog een stuk of wat van zulke portretjes bij laten maken en nu heb jullie er ieder een op je plankje. Zie je neef wel? Wijs hem dan eens aan. Ja, dat is neef. Zeg hem nu allemaal maar eens vriendelijk goeien dag. Dag neef!. Aan zoo'n verhaaltje behoeven geen hoge eischen gesteld te worden; maar de inhoud ervan kan de belangstelling voor 't plaatje en den bijbehoorenden naam in hooge mate verlevendigen en hiervan hangt het mede af, of de kinderen zich straks met zekere voorliefde dien naam zullen herinneren. neef heeft een hondje: fik; daar staat het hok van fik; hij spant fik wel eens voor een karretje met twee wielen, daar staat er een van. Zoo kan men ook de andere zaken met neef in verband brengen, al is dit dan ook niet volstrekt noodig. 't Raam kan zijn van neefs huis, de roos staat in zijn tuintje, 't juk behoort tot zijn speelgoed of is van de melkvrouw, die hem s'morgens melk brengt; met de schop graaft hij zijn tuintje, enz.
Deze leeslank zoek ik nog voor mijn collectie.
Toelichting bij Hoogeveen's Leesplankje en Klassikale Leesplank. Door M.B. Hoogeveen, Hoofd eener School te Utrecht .
Firma Brinkgreve te Deventer.
Het boekje is 20 cm hoog en 13 ,5 cm breed. Het telt tweeenzeventig pagina's.
In deze toelichting zit een uitklapkaart. Deze uitklapkaart is gemaakt van de originele strookjesmet plaatjes en worden aan elkaar die ook op het plankje geplakt is. Tevens is het leesplankje uitvoerig beschreven. Ook wordt de methode omschreven voor de leerkracht, en staan er oefeningen in.
Deze toelichting heb ik in bezit.
Handleiding voor onderwijsin het aanvankelijk leesonderwijs. In de handleiding is beschreven hoe de lesmaterialen te gebruiken. Door M.B. Hoogeveen, Hoofd eener School voor M.U.L.O. te Enschede.
Firma Brinkgreve te Deventer
Deze handleiding heb ik in bezit.
Deze foto is gemaakt op de openbare lagere school in Noord-Sleen in 1920. Meester Veurman was het schoolhoofd van 1913 -1923, daarna kwam Pieter Franke. De juffrouw op de foto is Adelheid Emma Wilhelmina Theresia Götz.
Firma Brinkgreve te Deventer.
Copyright © 2020— Ger van Wijngaarden